Bedrijfsopvolgingsregeling

Indien u uw onderneming aan de familie overdraagt, wordt dit fiscaal ondersteund door de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Daar heeft de opvolger veel profijt van, aldus wordt hij gestimuleerd en in staat gesteld de zware taak over te nemen. Hij kan immers tegen zeer lage kosten een draaiende onderneming overnemen. Dit werpt wel de belangrijke vraag op of de kinderen die niet opvolgen gecompenseerd moeten worden voor het voordeel dat wel toekomt aan de opvolger en niet aan hen. Moet hun compensatie om die reden verhoogd worden? Dit kan een belangrijk onderwerp zijn in het bedrijfsopvolgingsproces.

De bedrijfsopvolgingsregeling stelt de opvolger in staat om een aanzienlijke vrijstelling op de erf- of schenkbelasting te krijgen. Hiertoe moet hij wel aan een aantal voorwaarden voldoen.

Voorwaarden

In geval van verkrijging middels schenking bij leven, moet de schenker minimaal vijf jaar eigenaar van de onderneming zijn geweest. Wanneer de onderneming na overlijden wordt geërfd, moet de erflater minimaal een jaar eigenaar zijn geweest.

De tweede voorwaarde is dat de opvolger de onderneming minimaal vijf jaar als DGA voortzet. Als hieraan niet voldaan wordt, berekent de Belastingdienst de aanslag erf- of schenkbelasting opnieuw. Het maakt dan voor de hoogte van de aanslag niet uit of de opvolger na een half jaar of na vier jaar stopt met de onderneming.

Faciliteiten

De BOR kent drie faciliteiten:

1. Vrijstelling erf- of schenkbelasting

Ten eerste kan de verkrijger van de onderneming vrijstelling krijgen voor de erf- of schenkbelasting. De hoogte van de vrijstelling is afhankelijk van de waardering van de onderneming. Hierbij wordt gekeken naar zowel de goingconcernwaarde als de liquidatiewaarde. Vervolgens wordt uitgegaan van de hoogste waardering. In de regel krijgt u 100 % vrijstelling over het bedrag tot € 1.063.479 (2017) en 83 % over het bedrag daarboven.

Uiteindelijk kunnen vier verschillende situaties onderscheiden worden:

1. De goingconcernwaarde is maximaal € 1.063.479 en de liquidatiewaarde is lager.
100 % vrijstelling over de goingconcernwaarde.

2. De goingconcernwaarde is maximaal € 1.063.479 en de liquidatiewaarde is hoger.
100 % vrijstelling over de liquidatiewaarde. 

3. De goingconcernwaarde is meer dan € 1.063.479 en de liquidatiewaarde is lager.
100 % vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.063.479, en 83 % vrijstelling over het bedrag daarboven. 

4. De goingconcernwaarde is meer dan € 1.063.479 en lager dan de liquidatiewaarde.
100 % vrijstelling over het verschil tussen de goingconcernwaarde en de liquidatiewaarde. Verder nog 100 % vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.063.479 en 83 % vrijstelling over het bedrag daarboven.

2. Uitstel van betaling voor degenen die de onderneming voortzetten

Ten tweede is het onder de bedrijfsopvolgingsregeling mogelijk om uitstel van betaling te krijgen, indien desalniettemin erf- of schenkbelasting afgedragen moet worden. Dit zal dus alleen gebeuren indien het ondernemingsvermogen hoger dan € 1.063.479 is. De aanslag moet dan na tien jaar betaald zijn. Bij uitgestelde betaling is wel invorderingsrente (4 %) verschuldigd.

3. Uitstel van betaling bij meerdere erfgenamen

Ten slotte bestaat de mogelijkheid voor uitstel van betaling van erfbelasting indien er meerdere erfgenamen zijn. Wanneer niet alle erfgenamen de onderneming voortzetten, ontvangen zij normaal gesproken een vergoeding van de erfgenamen die de onderneming krijgen en voortzetten. Over deze onderbedelingsvordering moet door de niet-opvolgers erfbelasting betaald worden.[1] De voldoening van die belasting kan tien jaar worden uitgesteld. Bij uitgestelde betaling is wel invorderingsrente verschuldigd. Aangezien deze momenteel 4 % bedraagt is uitstel van belastingbetaling geen bijzonder aantrekkelijke keuze.

Inkomstenbelasting

Daarnaast bevat de Wet Inkomstenbelasting een doorschuifregeling met betrekking tot de vervreemding van aanmerkelijkbelangaandelen (een belang van 5 % of meer in, bijvoorbeeld, een BV). De schenking en vererving van die aandelen wordt voor de inkomstenbelasting beschouwd als een fictieve vervreemding. In principe moet 25 % inkomstenbelasting (box 2) worden betaald over de meerwaarde van die aandelen.[2] De doorschuifregeling houdt in dat de verkrijger van de aandelen (de bedrijfsopvolger) de verschuldigde inkomstenbelasting pas hoeft te voldoen, wanneer hij op zijn beurt de aandelen vervreemdt. Het afrekenmoment kan dus aanzienlijk later liggen dan het moment van vervreemding van de aandelen. In geval van schenking is wel vereist dat de opvolger voorafgaand aan de schenking minimaal drie jaar werkzaam is geweest in de onderneming.

Voordeel voor de opvolger

De opvolger heeft veel profijt van de bedrijfsopvolgingsregeling. De faciliteit die de overige erfgenamen tien jaar uitstel van betaling biedt voor de erfbelasting is niet erg aantrekkelijk gezien de invorderingsrente. Zoals gezegd, werpt dit de belangrijke vraag op of de kinderen die niet opvolgen gecompenseerd moeten worden voor het voordeel dat wel toekomt aan de opvolger en niet aan hen. Moet hun compensatie om die reden verhoogd worden? Dit kan een belangrijke overweging zijn in het bedrijfsopvolgingsproces.

Met vragen over de bedrijfsopvolgingsregeling en opvolging kunt u terecht bij Jeroen van Wassenaer van ons kantoor.

[1] Hierop is enkel de “gewone” vrijstelling voor kinderen van € 20.209 van toepassing

[2] De meerwaarde is de waarde van de aandelen in het economisch verkeer verminderd met de verkrijgingswaardeIndien u uw onderneming aan de familie overdraagt, wordt dit fiscaal ondersteund door de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Daar heeft de opvolger veel profijt van, aldus wordt hij gestimuleerd en in staat gesteld de zware taak over te nemen. Hij kan immers tegen zeer lage kosten een draaiende onderneming overnemen. Dit werpt wel de belangrijke vraag op of de kinderen die niet opvolgen gecompenseerd moeten worden voor het voordeel dat wel toekomt aan de opvolger en niet aan hen. Moet hun compensatie om die reden verhoogd worden? Dit kan een belangrijk onderwerp zijn in het bedrijfsopvolgingsproces.

 

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) stelt de opvolger in staat om een aanzienlijke vrijstelling op de erf- of schenkbelasting te krijgen. Hiertoe moet hij wel aan een aantal voorwaarden voldoen.

 

Voorwaarden

 

In geval van verkrijging middels schenking bij leven, moet de schenker minimaal vijf jaar eigenaar van de onderneming zijn geweest. Wanneer de onderneming na overlijden wordt geërfd, moet de erflater minimaal een jaar eigenaar zijn geweest.

De tweede voorwaarde is dat de opvolger de onderneming minimaal vijf jaar als DGA voortzet. Als hieraan niet voldaan wordt, berekent de Belastingdienst de aanslag erf- of schenkbelasting opnieuw. Het maakt dan voor de hoogte van de aanslag niet uit of de opvolger na een half jaar of na vier jaar stopt met de onderneming.

 

Faciliteiten

 

De BOR kent drie faciliteiten:

 

1. Vrijstelling erf- of schenkbelasting

 

Ten eerste kan de verkrijger van de onderneming vrijstelling krijgen voor de erf- of schenkbelasting. De hoogte van de vrijstelling is afhankelijk van de waardering van de onderneming. Hierbij wordt gekeken naar zowel de goingconcernwaarde als de liquidatiewaarde. Vervolgens wordt uitgegaan van de hoogste waardering. In de regel krijgt u 100 % vrijstelling over het bedrag tot € 1.063.479 (2017) en 83 % over het bedrag daarboven.

 

Uiteindelijk kunnen vier verschillende situaties onderscheiden worden.

 

  1. De goingconcernwaarde is maximaal € 1.063.479 en de liquidatiewaarde is lager.
    100 % vrijstelling over de goingconcernwaarde.
  1. De goingconcernwaarde is maximaal € 1.063.479 en de liquidatiewaarde is hoger.
    100 % vrijstelling over de liquidatiewaarde.
  2. De goingconcernwaarde is meer dan € 1.063.479 en de liquidatiewaarde is lager.
    100 % vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.063.479, en 83 % vrijstelling over het bedrag daarboven.
  3. De goingconcernwaarde is meer dan € 1.063.479 en lager dan de liquidatiewaarde.
    100 % vrijstelling over het verschil tussen de goingconcernwaarde en de liquidatiewaarde. Verder nog 100 % vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.063.479 en 83 % vrijstelling over het bedrag daarboven.

 

2. Uitstel van betaling voor degenen die de onderneming voortzetten

 

Ten tweede is het mogelijk om uitstel van betaling te krijgen, indien desalniettemin erf- of schenkbelasting afgedragen moet worden. Dit zal dus alleen gebeuren indien het ondernemingsvermogen hoger dan € 1.063.479 is. De aanslag moet dan na tien jaar betaald zijn. Bij uitgestelde betaling is wel invorderingsrente (4 %) verschuldigd.

 

3. Uitstel van betaling bij meerdere erfgenamen

 

Ten slotte bestaat de mogelijkheid voor uitstel van betaling van erfbelasting indien er meerdere erfgenamen zijn. Wanneer niet alle erfgenamen de onderneming voortzetten, ontvangen zij normaal gesproken een vergoeding van de erfgenamen die de onderneming krijgen en voortzetten. Over deze onderbedelingsvordering moet door de niet-opvolgers erfbelasting betaald worden.[1] De voldoening van die belasting kan tien jaar worden uitgesteld. Bij uitgestelde betaling is wel invorderingsrente verschuldigd. Aangezien deze momenteel 4 % bedraagt is uitstel van belastingbetaling geen bijzonder aantrekkelijke keuze.

 

Inkomstenbelasting

 

Daarnaast bevat de Wet Inkomstenbelasting een doorschuifregeling met betrekking tot de vervreemding van aanmerkelijkbelangaandelen (een belang van 5 % of meer in, bijvoorbeeld, een BV). De schenking en vererving van die aandelen wordt voor de inkomstenbelasting beschouwd als een fictieve vervreemding. In principe moet 25 % inkomstenbelasting (box 2) worden betaald over de meerwaarde van die aandelen.[2] De doorschuifregeling houdt in dat de verkrijger van de aandelen (de bedrijfsopvolger) de verschuldigde inkomstenbelasting pas hoeft te voldoen, wanneer hij op zijn beurt de aandelen vervreemdt. Het afrekenmoment kan dus aanzienlijk later liggen dan het moment van vervreemding van de aandelen. In geval van schenking is wel vereist dat de opvolger voorafgaand aan de schenking minimaal drie jaar werkzaam is geweest in de onderneming.

 

Voordeel voor de opvolger

 

De opvolger heeft veel profijt van de bedrijfsopvolgingsregeling. De faciliteit die de overige erfgenamen tien jaar uitstel van betaling biedt voor de erfbelasting is niet erg aantrekkelijk gezien de invorderingsrente. Zoals gezegd, werpt dit de belangrijke vraag op of de kinderen die niet opvolgen gecompenseerd moeten worden voor het voordeel dat wel toekomt aan de opvolger en niet aan hen. Moet hun compensatie om die reden verhoogd worden? Dit kan een belangrijke overweging zijn in het bedrijfsopvolgingsproces.

 

Met vragen over de bedrijfsopvolgingsregeling en opvolging kunt u terecht bij Jeroen van Wassenaer van ons kantoor.

[1] Hierop is enkel de “gewone” vrijstelling voor kinderen van € 20.209 van toepassing

[2] De meerwaarde is de waarde van de aandelen in het economisch verkeer verminderd met de verkrijgingswaarde{:}