Bittere noodzaak om ‘next gen’ bij landgoed te betrekken

Het is van groot belang om tijdig de volgende generatie, de ‘next gen’, bij het landgoed te betrekken: het zijn de pro-deo-ambassadeurs, ze voelen zich dan als gastheer/-vrouw trots en verantwoordelijk en ze eisen te zijner tijd hun erfdeel niet op, maar aanvaarden dat dit in het landgoed blijft zitten. Zonder die opstelling is het al snel einde oefening voor het landgoed.

Het betrokken maken en houden van de next gen voor het Landgoed is mooi, maar dus ook bittere noodzaak. Maar hoe krijg je dat als ouders voor elkaar en wanneer begin je ermee? Wat vindt de next gen er zo aantrekkelijk aan om in weekends naar het landgoed toe te gaan en erfaanspraken niet te willen verzilveren?

Iedere familie heeft daarvoor een eigen aanpak, dat is ook logisch. Ik noem er een paar. Ik begin met onze eigen situatie.

Er is voor dit kleine landgoed een hele grote schare next gen. Daardoor ziet niemand zijn aandeel als een vermogensdeel dat iets waard is, maar als een deel van het gezamenlijke landgoed. Iedere staak heeft voor het Huis via een vooraf opgestelde jaaragenda een gebruiksrecht en daar wordt, vaak samen met neefjes en nichtjes door de next gen met veel plezier gebruik van gemaakt, onder andere met diners voor studentenvrienden. Dat gebeurt naast de gezamenlijke Kerstviering, de Groenweekends, waarin men samen met vrienden en  vrijwilligers het groen aanpakt en naast de jacht- en ’s zomerse familiedagen. De aanwezigheid van hun grootmoeder, maar ook het zeilen en zwemmen in de rivier en het zwembad, de buitenhaard en het schaatsen op de rivier of uiterwaarden vormen belangrijke trekpleisters.
De gezamenlijke interesse voor de jacht brengt ook binding met het landgoedterrein en de lokale mensen voort.

In de nu af te ronden juridische structuur, met de NSW-BV met daarboven een STAK en daarachter de certificaathoudende next gen, doet de next gen nu nog niet formeel mee. Dat zal weldra veranderen, eerst als stemrechtloos vergadergerechtigde en over zeg vijf à tien jaar als opvolger. Daarnaast fungeren er verschillende niet-formele commissies, waarin zoveel mogelijk next gen is vertegenwoordigd, uiteraard afhankelijk van kennis, interesse en leeftijd. Denk aan commissies groen/tuin, vergroenen/nieuwe energie, boerderij. Die zoeken ook naar potentiële verdienmodellen.

Iemand van de oudere generatie, die er ook woont, beheert als directeur van de BV de zaken en communiceert met de rentmeester. Hij rapporteert aan de STAK.

We besteden nu nog geen aandacht aan een opleiding. Ik doel dan op landbouw, bosbouw, opvolging of een lidmaatschap van de FPG. Misschien is het LG daar ook te klein voor.

Bij een andere familie is het landgoed nu geheel bij de eigen familiestaak, na wat familiestrubbelingen en na een scheiding en deling. De drie kinderen zijn allen bij de vergaderingen aanwezig; twee vinden het leuk, de derde vindt het maar ‘zo-zo’. Er is een NSW-bv en een steunstichting met een externe voorzitter en een commissie vrijwilligers. De next gen is op het landgoed geboren en heeft er dus al een band mee. Ze zijn nog student, maar ze voelen zich gastheer. Een zou er nu al wel willen wonen en het overnemen…..

In een derde gezin vormen de herinneringen betrokkenheid. Het landgoed is een plek waar je met plezier naar toe en terug gaat. De next gen beseft wat voorgangers er allemaal voor hebben gedaan. Nu is het nog een free ride voor de kinderen, dus geen ellende, alleen de lol. Pas bij de dood van de huidige generatie wordt dat anders, want anders zitten ze met die ballast. De een is daar al wel in geïnteresseerd, de ander nog niet. De drie kinderen hebben er wel duidelijk hetzelfde idee over. De next gen zit nog niet in de organen. Ze hebben ook nog geen interesse in de jongerenclub van de FPG of in een opleiding.

 

Ik ken ook een familie die bewust de next gen niet actief bij het landgoed heeft betrokken. “Het komt vanzelf”, was de redenering. De oudere generatie hield zoon wèl op de hoogte, bij de borrel die elk kwartaal plaatsvindt, en vertelde hem dan àlles, ook wat de familieperikelen betreft. Inmiddels doet de zoon volop mee. Men concludeert daaruit dat het uit de next gen zelf moet komen. Ik voeg daar aan toe dat er dan wel een zaadje moet zijn geplant.

Kortom: Ieder  betrekt de volgende generatie op zijn eigen manier bij het landgoed. Maar dat het nódig is om de next gen erbij te betrekken staat buiten kijf. Anders is het snel einde oefening voor het landgoed.