Familie en bezit: dynastieke belangen bij overdracht van (groot en klein) familiebezit

 

Simon Fokke, Karel V draagt de regering van Nederland over aan zijn zoon Filips II (detail), c. 1722-1784, ets, Rijksmuseum (Amsterdam)

Voor de eigenaar van een familiebezit dat voor de volgende generaties behouden moet blijven (het familiebedrijf, een landgoed of huis), zullen bij het zoeken naar de juiste opvolger vermoedelijk meewegen: het belang om het bezit goed te beheren en de familie(naam) eraan verbonden te houden. Dan komt vaak al snel de gedachte op van overdracht aan één kind, bijvoorbeeld aan de oudste zoon.

 

Waar hebben we het eigenlijk over, als we over dergelijke “dynastieke belangen” spreken en hoe moet je daar anno 2018 mee omgaan?

De Europese geschiedenis beschrijft – over (monarchale) dynastieën – de door veel schade en schande gerealiseerde overgang van een vererving in gelijke delen, al dan niet alleen tussen de mannelijke opvolgers, naar een systeem waarbij de oudste (althans de oudste zoon) als enige alles of een groter deel erfde (het zgn. eerstgeboorterecht). Dat recht had als voordeel ten opzichte van een proportionele verdeling van de erfenis dat het versplintering van landbouwgronden en andere eigendommen tegengaat. Daarnaast gold als voordeel dat de relatie met de familie er (voor derden kenbaar) mee bleef geborgd.

In het tegenwoordige merkenbeleid van ondernemingen is het niet anders: men streeft eenheid na voor een zo krachtig mogelijke productgroep door zaken in één hand te houden en als zodanig naar buiten te manifesteren. Uiteindelijk profiteren daar alle bedrijfsonderdelen van mee. Op gelijke wijze profiteren de broers en zusjes, hun nazaten en de overige familieleden  mee van dit “merkenbeleid” voor familiebezit.

Bij opvolging in het landgoed of familiebedrijf, maar ook bij vererving van nog resterende heerlijke rechten, het erven van de familieportretten, het diadeem, het tafelzilver met wapen, het familiearchief etc., kunnen de behoefte aan het bijeenhouden en het borgen van de relatie met de familie(naam) ook vandaag nog steeds motieven zijn om de vererving anders dan naar proportie te willen invullen.

Dat kan.

Uit mijn praktijk ken ik vele voorbeelden van dergelijke “successiewensen”, waaraan via bestuurs-en eigendomsstructuren een acceptabele invulling gegeven kan worden. (Enkele voorbeelden kunt u hier vinden)

Er zijn verschillende manieren (met ieder eigen voor- en nadelen en vooral fiscale consequenties) om dat te regelen. Te denken valt daarbij aan de volgende mogelijkheden, welke ik in volgende blogs verder zal uitwerken:

  1. Legateren per testament;
  2. Inbreng in een stichting (al dan niet met ANBI-of SBI-status);
  3. Inbreng in een vennootschap (met als specifieke vormen daarvan het Familiebedrijf en de NSW-landgoed-BV);
  4. Uiteraard is een combinatie van bovenstaande opties mogelijk, met name indien sommige zaken een veel grotere waarde kennen dan anderen. Zo zal bijvoorbeeld een landgoed in een Landgoed BV ondergebracht kunnen worden, gaan de juwelen en portretten in een stichting en worden de heerlijke rechten gelegateerd;
  5. Ook kan – ter vermijding van onderbedeling – een onderscheid aangebracht worden tussen eigendom en zeggenschap, zodat bijvoorbeeld de eigendom bij allen en de besluitmacht/zeggenschap bij een (de oudste zoon?) of enkelen komt. Met name bij de Landgoed BV en het Familiebedrijf komt dat veel voor. Vaak geschiedt dat door inbreng van de (stemgerechtigde) aandelen in een stichting administratiekantoor (zgn. STAK) tegen uitgifte van certificaten (de “dividendgerechtigde aandelen”) aan de familieleden/erfgenamen.

  Indien u de vererving anders dan naar proportie wilt invullen, hoe dan te handelen?

  1. Inventariseer de dynastieke zaken: niet alle zaken zijn dynastiek, beperk de selectie tot de écht belangrijke zaken en maak daar een complete lijst van (inclusief de verblijfplaats);
  2. Doordenk op voorhand nauwgezet het gewenste bestuursmodel (governance);
  3. Communiceer uitvoerig: bespreek de voornemens heel nadrukkelijk met álle kinderen en motiveer en detail waarom u van de proportionele verdeling zou willen afwijken, welke (ook: financiële) gevolgen dat voor ieder van hen heeft en hoe u voornemens bent daarmee om te gaan;
  4. Werk een en ander nader uit en zie erop toe dat zaken ook echt helemaal definitief gemaakt worden (anders is alle werk voor niets geweest).

 

Veel succes en indien ik, Jeroen van Wassenaer, u kan helpen met advies over de keuze en inrichting van overdrachtsvormen: graag!