Afhankelijkheid als indicator voor opzegtermijn en schadevergoeding

Posted by

Eastborn is een beddenleverancier dieop basis van een distributieovereenkomst bedden van het merk Pullman levert aan meubelzaak Carré. Eastborn maakt onderdeel uit van het Hilding Anders concern, dat het bedrijf Pullman in 2001 heeft overgenomen. Tot 2001 leverde Pullman zelf haar bedden aan Carré, vanaf 2001 was dat Hilding Anders en sinds 2007 levert Eastborn de bedden.

De distributieovereenkomst tussen Eastborn en Carré kwalificeert als een duurovereenkomst. Deze is in beginsel opzegbaar, indien de overeenkomst en de wet niks regelen omtrent de opzegging hiervan. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat [1]. Eastborn zegt de duurovereenkomst op, waarna Carré naar de rechter stapt.

In deze zaak speelde de vraag of de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat de overeenkomst in kwestie slechts kan worden opgezegd indien daarvoor een zwaarwegende grond bestaat, een bepaalde opzegtermijn in acht is genomen of dat opzegging gepaard moest gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. Deze driedelige vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval. Daarbij benadrukte Carré dat onder meer de mate van afhankelijkheid van de leveringen van het merk Pullman betrokken moet worden bij de beoordeling.

De rechtbank overweegt de eis van een een zwaarwegende grond voor opzegging pas aan de orde komt wanneer de continuïteit van het opgezegde bedrijf in het geding komt. Daarvoor is nagenoeg volledige afhankelijkheid vereist, zo luidt de overweging van de rechtbank. Carré verkoopt echter ook andere merken, zodat de rechtbank oordeelt dat geen sprake is van financiële afhankelijkheid.

De rechtbank overweegt verder dat de duur van de opzegtermijn en/of een mogelijke aanspraak op een (schade)vergoeding eveneens gerelateerd zijn aan de financiële afhankelijkheid van Carré. In deze zaak ontbrak het echter aan cijfermatige onderbouwing van de mate waarin het merk Pullman bijdroeg aan de omzet van Carré. Daarom krijgen partijen de gelegenheid zich bij akte uit te laten. De overwegingen van de rechtbank wekken het vermoeden dat Pullman moet hebben bijgedragen aan een aanzienlijk deel van de omzet van Carré, wil dit gevolgen hebben voor de opzegtermijn en/of (schade)vergoeding.

ECLI:NL:RBOVE:2015:2972 (datum publicatie 23-06-2015)

[1] HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854, NJ 2012/685