Handelsagent in de zin van de Agentuurrichtlijn

Posted by

Prejudiciële beslissing

Op 4 juni 2020[1] heeft het Europese Hof van Justitie (EHvJ) een prejudiciële beslissing gegeven in de zaak Trendsetteuse Sarl / DCA Sarl. In deze beslissingen zijn interessante overwegingen gewijd aan de uitlegging van artikel 1, lid 2 van Richtlijn 86/653/EEG (‘de Agentuurrichtlijn’).

De handelsagent in de zin van de Agentuurrichtlijn

Artikel 1, lid 2 van de Agentuurrichtlijn definieert de handelsagent als volgt:

“Handelsagent in de zin van deze richtlijn is hij die als zelfstandige tussenpersoon permanent is belast met het tot stand brengen van de verkoop of de aankoop van goederen voor een ander, hierna te noemen ‘principaal’, of met het tot stand brengen en afsluiten van de verkoop of aankoop van goederen voor rekening en in naam van de principaal.”

Verzoek om een prejudiciële beslissing

De vraag die aan het EHvJ ter beoordeling is voorgelegd, luidt als volgt:

“Moet artikel 1, lid 2, van richtlijn [86/653] aldus worden uitgelegd dat een zelfstandige tussenpersoon die als lasthebber in naam en voor rekening van zijn lastgever handelt en niet bevoegd is om de tarieven en voorwaarden van de verkoopovereenkomsten van zijn principaal te wijzigen, niet belast is met het tot stand brengen van die overeenkomsten in de zin van dit artikel en dientengevolge niet kan worden aangemerkt als handelsagent en niet in aanmerking kan komen voor de status waarin de richtlijn voorziet?”

Overwegingen EHvJ

Het EHvJ overweegt ten aanzien van de term ‘tot stand brengen’ dat het hier gaat om een autonoom begrip van het Unierecht dat op het grondgebied van de Unie uniform moet worden uitgelegd[2].

Bijgevolg moet de term „tot stand brengen” in artikel 1, lid 2, van de Agentuurrichtlijn worden uitgelegd in het licht van de context van die bepaling en de doelstellingen van die Richtlijn.

Ten aanzien van de context overweegt het EHvJ dat de handelsagent bij de uitvoering van zijn overeenkomst dient te waken over de belangen van de principaal, met name door zich naar behoren te wijden aan de onderhandelingen over het sluiten van de transacties waarmee hij door de principaal is belast. De specifieke werkzaamheden van de handelsagent in dat kader hangen derhalve af, zo overweegt het EHvJ, van wat er in de overeenkomst met zijn principaal staat.

Waar het de kerntaken van een handelsagent betreft, te weten het aanbrengen van nieuwe klanten en de transacties met bestaande klanten uit te breiden[3], overweegt het EHvJ dat de handelsagent deze taken kan vervullen door informatie en advies te verstrekken en besprekingen te voeren.

Beslissing

Op grond van deze overwegingen oordeelt het EHvJ dat artikel 1, lid 2, van de Agentuurrichtlijn aldus moet worden uitgelegd dat een persoon niet noodzakelijkerwijs bevoegd hoeft te zijn om de prijzen te wijzigen van de goederen die hij voor rekening van de principaal verkoopt, om als een handelsagent in de zin van die bepaling te worden.

Voor informatie over (internationale) agentuurovereenkomsten kunt u contact opnemen met Jaap van Till

 

 

[1] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=ecli%3AECLI%3AEU%3AC%3A2020%3A438

[2] Zie ook https://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?language=en&td=ALL&num=C-523/18

[3] Artikel 4, lid 3 juncto artikel 17, lid 2, onder a) van de Agentuurrichtlijn