Coty / Akzente (II); selectief distributiestelsel, verkoop via online marktplaatsen.

Posted by

In een vorige blog is geschreven over de positie van op kwaliteitscriteria berustende selectieve distributiestelsels. Naar het oordeel van advocaat-generaal Wahl van het Europese Hof van Justitie zijn deze verenigbaar met het mededingingsrecht. In het onderstaande artikel zal worden gekeken naar diens mening aangaande een contractueel verbod op kenbare verkoop via online marktplaatsen/platforms.

De Coty-zaak[1]:

In een distributieovereenkomst laat het luxe cosmeticabedrijf Coty opnemen dat internet-verkoop slechts is toegestaan indien de wijze van online-verkoop het luxueuze imago niet aantast. Dit wordt in de overeenkomst nader uitgewerkt in een verbod op publiekelijk kenbare verkoop via marktplaatswebsites, zoals Amazon, Bol.com en eBay. Niet-kenbare verkoop, waarbij bijvoorbeeld de naam of het logo van Amazon onzichtbaar zijn mag wel. Parfümerie Akzente, een van Coty’s distributeurs, besluit toch kenbaar te verkopen via Amazon en Coty stapt naar de rechter.

De Metro-criteria en de vrijstelling:

Volgens de advocaat-generaal Wahl van het Europese Hof, gelden de zogenaamde Metro-criteria bij de beoordeling van op kwaliteitscriteria berustende selectieve distributiesystemen.[2] Ten eerste moeten de distributeurs worden geselecteerd met objectieve kwalitatieve criteria die uniform zijn vastgesteld en zonder discriminatie worden toegepast. Ten tweede moeten de selectiecriteria en vastgestelde voorwaarden evenredig zijn. Ten derde moet dan de rechtmatigheid worden onderzocht door vast te stellen of de eigenschappen (waaronder het imago) van de producten een systeem van selectieve distributie noodzakelijk maken.

Het eerste criterium staat niet ter discussie en aangaande het tweede criterium stelt Wahl zeer voorzichtig dat er geen reden is om aan te nemen dat daar niet aan voldaan is. Met betrekking tot het derde criterium stelt hij vast dat het verbod op kenbare verkoop via marktplaatswebsites noodzakelijk is voor de instandhouding van het luxueuze imago van de producten. De bescherming van de productkwaliteit vereist immers een bijzondere presentatie en dienstverlening. Bovendien biedt het verbod bescherming tegen meeliftgedrag van namaakmerken, doordat het voorkomt dat andere ondernemingen profiteren van de investeringen die Coty heeft  gedaan ter verbetering van de kwaliteit en het imago. Hierbij merkt de advocaat-generaal op dat een kenbare verbod op verkoop via online marktplaatsen niet hetzelfde is als een algemeen verbod op online verkoop, zoals het geval was in de Pierre Fabre-zaak in 2011. Hij voert hier onder andere voor aan dat online marktplaatsen voorlopig nog een relatief kleine rol spelen bij de online verkoop.

Ook indien de rechter oordeelt dat er niet aan de Metro-criteria voldaan is, beargumenteert Wahl dat het verbod wordt beschermd door een vrijstellingsregeling van de EU.[3] Coty lijkt hiermee de eerste slag in deze zaak te hebben gewonnen.

Conclusie

De conclusie van de advocaat-generaal is niet bindend, maar vormt wel een belangrijke indicatie. Het advies is in lijn met eerdere jurisprudentie van het Hof en ondersteunt het standpunt van de Europese Commissie. De Duitse kartel-waakhond behoort juist tot de verliezers, aangezien deze de afgelopen jaren heeft geïnvesteerd in de strijd tegen verboden op kenbare verkoop via online marktplaatsen. Uiteindelijk is dit goed nieuws voor leveranciers, die meer controle kunnen uitoefenen op de distributie van hun producten. Er blijven nog genoeg vragen liggen. Hoe breed kan het begrip ‘eigenschappen’ binnen de Metro-criteria worden opgerekt? Wanneer is iets een kwaliteitsproduct? Op welk punt is het aandeel van online marktplaatsen in de verkoop groot genoeg om te oordelen dat een verbod erop neer zou komen op een algemeen verbod op online verkoop? Wellicht behandelt het Hof enkele van die vragen in de dit jaar te verwachten uitspraak.

Voor vragen over distributiesystemen en mededinging kunt u altijd terecht bij Jaap van Till van Loyal.

 

[1] C-230/16, Coty Germany GmbH v Parfümerie Akzente GmbH.

[2] ECLI:EU:C:1986:399

[3] Vertical Block Exemption Regulation